Een belangrijke krachtlijn van het nieuwe ZILL leerplan is de harmonische ontwikkeling. Bepalen van de focus van een onderwijsarrangement speelt daarin een cruciale rol.
Hier vind je 2 belangrijke inzichten.
KLIK HIER voor de volledige en verhelderende tekst.
Bij het focussen stellen leraren zich drie kernvragen:
Geïntegreerd focussen
Vanuit het leerplanconcept houden we een pleidooi om geïntegreerd aan de harmonische ontwikkeling van kinderen te denken. Dat kan door meerdere ontwikkelvelden of ontwikkelthema's samen in de focus te zetten. Bij voorkeur is er aandacht voor zowel de persoonsgebonden als de cultuurgebonden ontwikkeling. Niet dat dit een noodzaak is, want het is zeker mogelijk dat de focus zich soms tot één van beide beperkt. Denk aan een bewegingsactiviteit zoals een uitgewerkt klim- en klauterparcours waarbij ook de doelen van ondernemingszin en gezonde en veilige levenshouding worden meegenomen. Deze ontwikkelvelden behoren tot de persoonsgebonden ontwikkeling.
De focus kan bepaald worden op school-, klas- of leerlingniveau. Afhankelijk van de leerling(en), de context of de aard van de ontwikkeling die erin nagestreefd wordt kan de focus gelden over een langere periode, een middellange periode of een korte periode.
Wie de kunst van het focussen goed beheerst, zal ontdekken hoe een gevarieerd en complementair onderwijsaanbod zich het beste leent om doorheen een schooljaar dekking te geven aan alle facetten van de harmonische ontwikkeling van leerlingen.
Focus beperken
De leerling, de context én het leerplanconcept vormen dus de drie speerpunten van waaruit we een focus bepalen. Kort gesteld komt dat hier op neer: “Dit is waar we nu, in de komende periode, bij deze leerling(en) zullen op inzetten.” Eigen aan een degelijke focus is dat het in de meeste gevallen gaat om de selectie van een beperkte set van ontwikkelvelden, ontwikkelthema’s en doelen voor een groep leerlingen of een specifieke leerling. Die beperking komt de effectiviteit en de diepgang van het leren ten goede. Het maakt leren overzichtelijk en beheersbaar voor de leerling die daardoor exact weet op welke ontwikkeling zijn/haar leren is gericht en voor de leraar die zijn/haar aanbod, aanpak en evaluatie doelgericht op elkaar kan afstemmen. Anderzijds willen we ook erkennen dat er leerarrangementen zijn die zo krachtig zijn dat ze op verschillende sporen tegelijkertijd zorgen voor betekenisvolle ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan openluchtklassen, aan onderzoeksprojecten, aan grote muzische projecten en voorstellingen.
Geplaatst door Luc Beuselinck, 10/06/2019
7 tips voor een krachtige leesplek
1. PIMP JE BOEKENHOEK, KLASBIB OF LEESPLEKGa geregeld eens door je boekenaanbod. En fris meteen je boekenhoek op. Onderstaande tips kunnen je hierbij helpen. Neem een voor- en na-foto en zet die op de klasblog of op de Facebookpagina van de school. En neen, het krappe budget is niet de enige factor die zorgt voor een oubollige klasbibliotheek.
2. EEN AANGENAME LEESPLEK
Rust en tijd zijn hier het codewoord. Straalt je leesplek rust uit, kan er stil gelezen worden? Kussens of een zetel? Geef de kinderen de tijd om te lezen. Zeven minuten in de boekenhoek heeft weinig zin. Er moet voldoende tijd zijn om in het verhaal te komen. En ook hier zijn vaste regels op hun plaats. Bijvoorbeeld: "Als je een boek niet graag leest, mag je wisselen, maar de derde keuze moet je uitlezen."
3. EEN EIGENTIJDS AANBOD
Haal verouderde boeken weg. Hoeveel boeken zijn uitgegeven na 2010? Doe verouderde boeken weg, tenzij het de blijvers/bestsellers zijn. Doe ook de boeken in de oude spelling weg. Let ook op met boeken die de bibliotheken weg doen: waarom gaan ze uit het aanbod? Zijn de boeken verouderd, of worden ze niet gelezen? Ga goed geïnformeerd naar een boekenverkoop. Durf neen zeggen tegen afdankertjes van vrienden en ouders. Zorg voor minimaal 7 hedendaagse leeftijdsadequate leesboeken per kind. Een klasbibliotheek die frisheid uitstraalt, nodigt uit tot lezen. Durf naar boeken vragen: regelmaat is belangrijk in de aanschaf van nieuwe boeken.
4. EEN AANTREKKELIJKE PRESENTATIE
Denk na hoe je je boeken ordent. Per thema? Per soort? Per niveau? Dat zal in een zesde leerjaar vast anders zijn dan in een eerste kleuterklas. Alles is goed, als je maar weet waarom je het zo doet.
Heb ook aandacht voor de zichtbaarheid: de voorkant van een boek is aantrekkelijker dan een rug, op ooghoogte trekt meer aan, een poster, een doek,....
5. EEN DIVERS AANBOD
Zorg voor veel variatie in boeken. Spannend, historische achtergrond, kunstzinnig, fantasie, humor, fictie, non-fictie, wetenschap, strips, moppen en grappen, tijdschriften, recensies, een zelfgemaakt themaboek, een fotoboek van een klasuitstap, makkelijk lezen-boeken,.... Wissel het aanbod ook af, haal de sinterklaasboeken tijdig weg. En heb je van klassiekers (bestsellers type Roald Dahl) meerdere exemplaren zodat alle kinderen kans krijgen ze te lezen?
6. EEN HANDIGE HOEK
Hoe organiseer je je boekenhoek of klasbibliotheek. Bedenk een handig systeem. Hoeveel ruimte kan/ wil je ervoor innemen. Vinden de kinderen de boeken die ze willen lezen gemakkelijk? Is het handig om op te ruimen? Rechtopstaand, waarbij enkel de rug van het boek te zien is, neemt weinig ruimte in, maar is niet altijd het handigst. Versierde kratjes per thema of soort of niveau, waarbij de kinderen door de boeken 'bladeren' -en waarbij ze dus telkens de voorkant van het boek zien- is vaak handiger: handig voor de kinderen om te kiezen, handig voor de leerkracht die de kratjes klaar zet, waaruit mag gekozen worden, en handig voor de kinderen om zelf op te ruimen.
7. BOEK IN DE KIJKER
Zet geregeld een boek in de kijker. Wissel per thema. Of per week. Zet het boek in het zicht, op ooghoogte van de kinderen, bijvoorbeeld in een versierd kader. Een boek zet je in de kijker omdat je er iets mee gedaan hebt in de klas, of omdat een schrijver langskwam, of je hebt een stukje voorgelezen, of... elke reden is goed, maar op z'n minst heb je er iets over gezegd in de klas. Tip: een boek in de kijker kan ook door het kind zelf gekozen worden. Uit lees-, leen- en kooponderzoek is gebleken dat de mening van de leerkracht en van vrienden, de belangrijkste reden is waarom kinderen een boek lezen.
Een frisse leesplek verhoogt het rendement van begrijpend lezen en het leesniveau stijgt. Twee goede redenen om je leesplek te pimpen, dus.
Geplaatst door Magda Vandenbussche, 19/05/2019
Niet 'fixen' maar onderwijsarrangementen variëren
Leerlingen die al vroeg achterop raken, krijgen alsmaar vaker een diagnose. Het labelen is toegenomen en we fixen steeds vaker leerlingen met therapie en medicatie. Ouders en leraren zoeken een verklaring voor ongewoon gedrag en de medische en farmaceutische wereld staan klaar met antwoorden. Het onderkennen van een stoornis kan uiteraard nuttig zijn en voordelen bieden. Het kan helpen bij de acceptatie van een beperking en kan zowel bij ouders als leraar stimuleren om het probleem anders aan te pakken. We blijven ambitieus in de doelen die we met de leerling nastreven, maar voorkomen te hoge eisen. De essentie is dat we ons afvragen welke ondersteuning de leerling, de leraren en de ouders nodig hebben om een leerling optimale kansen te bieden ome een doel te bereiken.
Maar blijkbaar worden in het onderwijs diagnoses ook gebruikt om te verantwoorden waarom we niet kunnen handelen. Een diagnose is dan geen start om gepaste interventies te doen maar een verantwoording waarom iets niet lukt. Labelen houdt ook risico's in: lagere verwachtingen bij de leraar, de verantwoordelijkheid voor falen bij de leerling leggen, miskennen dat kinderen in volle ontwikkeling zijn.
In plaats van leerlingen te fixen, variëren we straks met ZILL de onderwijsarrangementen op school-, klas- en leerlingniveau. Dat is de kern van de aanpak. De leraar bepaalt een focus met het oog op de optimale harmonieuze ontwikkeling van elke leerling. Hij ziet diversiteit daarbij als een geschenk en voelt zicht verantwoordelijk voor alle leerlingen.
Door uit te gaan van afstemming en wisselwerking (leerling-leraar-ouders-omgeving), leggen we de oorzaak van een moeizaam leerproces niet bij de leerling, noch bij de leraar of de ouders. De barrière zit hem in het samenspel van die unieke leerling in die unieke context met dat aspect van het leerplan. Met die overtuiging zoeken alle betrokkenen naar wat werkt en wat ieders eigen bijdrage eraan kan zijn. Als we barrières zien, moeten we ons dus afvragen wat we eraan kunnen doen.
Het is niet erg wanneer leraren, zelfs die met vele jaren ervaring, niet weten hoe het verder moet. Daar liggen net kansen om tot iets nieuws te komen, iets anders uit te proberen. Vooral waar leraren, leerlingen en ouders samenwerken, vergroot de kans op een effectieve aanpak. We beschouwen de leerling en zijn ouders als ervaringsdeskundigen, die mee kunnen analyseren en zoeken naar oplossingen. Maar we gaan niet op elkaars stoel zitten. Schoolteams blijven verantwoordelijk voor het onderwijs, ouders voor de opvoeding. Door samen te zoeken vergroot de kans dat de gekozen aanpak door alle betrokkenen aanvaard wordt en ook effectief werkt.
(Naar een artikel in "In Dialoog" van Jan Coppieters (Jrg. 3 nr. 2))
directeur Luc
Hoe ga je om met driftige kleuters ?
De klachten van bezorgde
ouders en radeloze juffen bij de opvoedingslijn gaan vooral over DRIFTBUIEN,
AGRESSIEF GEDRAG en KOPPIGHEID. Dergelijk gedrag kan een voorbode zijn van
ernstigere problemen. Als we die kleuters nu niet helpen, belandt een deel van
hem later in de jeugdcriminaliteit volgens kinderpsychiater Peter
Adrianssens.
Een mama aan het woord:
Onze zoon kan
met zijn emoties geen blijf en reageert impulsief. Hij is niet de populairste
van de klas. Hij heeft een enorme aversie voor wat hij als onrecht ervaart. Op
mijn werk gaf ik leiding aan meer dan 100 mensen, maar mijn eigen zoon van 4
kon ik niet aan! Bij Stop 4-7 vond ze hulp.
Stop 4-7
(vakgroep Ontwikkelings-,Persoonlijkheids-en Sociale Psyhologie van de
Universiteit Gent) aan het woord: Deze problemen beginnen al op
kleuterleeftijd. De druk op kleuters neemt alsmaar toe. Maar sommige
kleuters falen.
Grenzen stellen
is cruciaal. Het is één van de basis noden bij elk kind. Grenzen
geven kleuters een veilig gevoel.
Niet blijven
onderhandelen. Als je één keer hebt uitgelegd waarom iets niet mag en deze
driftige kleuters doen het nog eens dan zeg je: 'gedaan.'
Overladen
met complimenten. Strenge maar positieve complimenten!
Aan die
kleuters zeggen dat je ze graag ziet: 'Wat je doet is niet oké, maar
ik zie je wel graag en wij gaan samen leuke dingen doen.' Het verschil
maken tussen het gedrag van de kleuter-een kind is niet stout, maar gedraagt
zich stout-maakt een groot verschil!
Rekening houden
met de thuissituatie, als kleuter kan je 2 mama's en 2 papa's hebben. Dan moet
je kleuter al bij vier mensen gaan uitzoeken wat mag en wat niet. Dat vraagt
veel energie.
Aanrader boek:
'Laat ze niet schieten', kinderpsychiater Peter Adriaenssens.
Agressief
gedrag kan een voorbode zijn van ernstige problemen!
Geplaatst door Inge Casier, 26/05/2018
6
krachtlijnen voor een sterk armoedebeleid
Ontdekken hoe we als school de juiste
aandacht kunnen geven in verband met armoede
1.
Sterke
inschrijving
·
Een warm onthaal: sommige ouders schamen zich,
waardoor ze niet altijd naar waarheid antwoorden.
·
Wees alert voor signalen die wijzen op (kans)armoede.
2.
Communiceer
actief en duidelijk met ouders
·
Behandel alle ouders met respect: niemand wil kansarm
genoemd worden.
·
Pas je taalgebruik aan. Schoolcommunicatie is voor
sommige ouders moeilijk.
3.
School
betaalbaar maken
·
Je kan nadenken over schoolkosten.
·
Help ouders de schooltoelage aan te vragen.
4.
Creëer een
veilige omgeving
·
Zorgen voor een warme school: geen communicatie zonder
vertrouwen.
·
Leerlingen en ouders willen ook deelnemen aan het
lokale leven.
5.
Bouw een
stevige studie(keuze)begeleiding uit
·
Zorgen voor een goede materiële omkadering.
·
Inzetten op studiekeuzebegeleiding.
6.
Hulp
inroepen van specialisten
·
Inschakelen van ervaringsdeskundigen.
· Samenwerken met
externe hulpverleners.
Geplaatst door Inge Casier, 08/03/2018
PESTEN AANPAKKEN
Wat kunnen ouders doen?
Om pesten goed aan te pakken is de gelijkgerichtheid van school en ouders van het grootste belang. Onlangs publiceerden de 3 koepels van ouderverenigingen een gezamenlijke brochure: Pesten aanpakken. - Wat kunnen ouders doen?
Deze brochure sluit heel goed aan bij de methode KIVA die we op school gebruiken om pesten te voorkomen en indien nodig aan te pakken. Bovendien is ze op een heel heldere en toegankelijke wijze geschreven. Voor ons leerkrachten kan het een grote hulp zijn om samen met de ouders een pestprobleem bij hun kind te bespreken.
STOP leren zeggen! |
In hoofdstuk 1 wordt vooral stilgestaan bij een juiste omschrijving van pesten en de verschillende "partijen": diegenen die gepest worden, die getuige zijn van pesten, die anderen pesten. Belangrijk hierin vond ik het inzicht dat we goed het verschil moeten zien tussen een conflict en pestgedrag. In een conflict is sprake van gelijkwaardigheid. Bij pesten is er duidelijk een partij die zich moeilijk of niet kan verdedigen. Diegene die pest, doet dit moedwillig om schade te berokkenen. Pestproblemen aanpakken op de manier waarop we conflicten aanpakken kan de gevolgen van pesten nog versterken.
Hoofdstuk 2 gaat dan dieper in op wat ouders thuis kunnen doen. Hiervan onthoud ik o.a. het verschil tussen klikken en melden. Ook wordt sterk de nadruk gelegd om het kind dat gepest wordt aan te moedigen zelf een plan te bedenken en niet als ouder te gaan invullen wat het kind zou moeten doen.
In hoofdstuk 3 wordt dan beschreven hoe de stap naar school kan worden gezet.
Een aanrader om als leerkracht eens door te nemen en aan te bevelen bij de ouders van je klas. Je vindt de link bovenaan op de website van de school. Of KLIK HIER.
TO PIN ORE NOT TO PIN
8 krachtlijnen om pinterest goed te gebruiken in het onderwijs.
Kan pinterest helpen om BC's, thema's of lessen creatiever, grondiger, innovatiever, rijker, anders uit te werken? Pinterest kan zeker helpen bij de brainstorm naar concrete activiteiten enerzijds of bij de zoektocht naar nieuwe invalshoeken anderzijds.
Krachtlijn 1: Investeer in goede zoektermen
Pinterest is zoals google: typ een zoekterm in en je wordt overspoeld door suggesties. Wie snel het kaf van het koren wil scheiden, kan dus beter gericht zoeken. Als je kernwoorden voor een thema kiest, denk dan ruimer dan je eigen thema. Als je bv. het thema post zoekt, kan je ook zoeken op: postduif, filatelie, groeten,..
Krachtlijn 2: Beperk je niet tot thema's en BC's
Maak per domein of doel een bord aan waarop je algemene ideeën en werkvormen verzamelt die niet gebonden zijn aan een thema. Denk bv aan omgaan met ouders, klasorganisatie, tussendoortjes, zelfredzaamheid,... Je kan ook pinnen over zaken op schoolniveau, zoals speelplaats of schoolfeest.
Krachtlijn 3: Wees steeds kritisch
Het is niet omdat het op pinterest staat, dat het goed is. Pin echt kritisch: is dat magische zand wel veilig voor kinderen? Heb ik dat wel nodig in mijn klas? Is het overzichtelijke opbergsysteem in glazen potten wel zo handig als je de hele pot moet leegschudden omdat hetgeen je net nodig hebt helemaal onderaan zit?
Krachtlijn 4: Durf verder denken
Gebruik pinterest vooral als een ideeënpoel van waaruit je start, maar waarop je ook verder bouwt. Zet de ideeën naar jouw hand. Steek liever tijd in materialen die je voor meerdere doelen kan inzetten: kwaliteit gaat boven kwantiteit.
Krachtlijn 5: Maak zelf foto's en pin ze
Maak borden persoonlijker en sla foto's van eigen activiteiten op. Zo bouw je een rijk archief uit. En zo geef je ook iets terug omdat je al zoveel gekregen hebt op pinterest. Wil je dat je foto viraal gaat, laad hem dan niet op met een nummer of zo, maar geef een naam met kernwoorden (bv lettermuur, film oorlog,...). Zo wordt jouw foto gemakkelijker gevonden. Voor lange teksten op pinterest is geen plaats, maar je kan best een link leggen naar je blogbericht.
Krachtlijn 6: Doe het huishouden: opruimen, selecteren en organiseren
Het aanbod is zo groot en rijk dat het verleidelijk is om alles bij te houden. Bewaak het overzicht: twee keer dezelfde pin opslaan, je zal niet de eerste zijn. Zorg voor een goede structuur. Benoem borden zo concreet mogelijk zodat je je pins kunt terugvinden.
Kuis je borden en pins regelmatig op: ideeën en smaken veranderen voortdurend. Verlies je niet in veelheid. Wees niet bang om te verwijderen.
Krachtlijn 7: Pinnen hoeft niet eenzaam te zijn
Houd andere pinners in de gaten. Zo kan je interessante borden volgen en spaar je zelf een zoektocht uit.
Je kan ook borden delen met collega's. Zo kun je met een of meerdere pinbuddy's op zoek gaan naar ideeën.
Krachtlijn 8: Beperk je niet tot pinterest
Hoewel pinterest een schatkamer vol ideeën is, is het ook niet meer dan dat. Het kan nooit de plaats innemen van een echte brainstorm. Wil je toch een digitale brainstorm maken waarin je niet alleen beelden verwerkt, maar ook teksten, videos, foto's, onderliggende relaties, geluidsfragmenten en websites, dan kan je padlet.com overwegen.
Besluit
Pinterest kan zeker een verrijking voor de onderwijspraktijk betekenen op voorwaarde dat je er wijs gebruik van maakt.
Geplaatst door juf Magda 17/05/2017
THE SEVEN SEAS
De wereld verandert razendsnel. Moet ons onderwijs dan ook niet veranderen? Leren onze kinderen op school nog wel de cruciale dingen die ze nodig hebben in de maatschappij van de 21ste eeuw? Ons onderwijs is voortreffelijk, maar het werkt niet even goed voor alle leerlingen. Hoe kan ons onderwijs ervoor zorgen dat alle leerlingen zich volwaardig ontwikkelen en zich goed voelen op school? Wat is de rol van de leerkracht? En wat is de rol van de ouders?
Kris Van den Branden schreef het boek "Onderwijs voor de 21ste eeuw". Het vormt ook de basis van de visie van ons nieuw leerplanconcept Zin in Leven, zin in leren (ZILL).
In dit boek beschrijft hij ook enkele vaardigheden die een leraar zou moeten bezitten. Met enige creativiteit en gegoochel met Engelse termen kom je tot "The Seven Seas" (7 C's):
CARE (liefhebben)
De leerkracht geeft de leerlingen het gevoel dat hij echt om hen geeft. De leerkracht wil begrijpen hoe leerlingen over bepaalde dingen denken en hecht veel belang aan het welbevinden van de leerlingen.
De leerkracht geeft de leerlingen het gevoel dat hij echt om hen geeft. De leerkracht wil begrijpen hoe leerlingen over bepaalde dingen denken en hecht veel belang aan het welbevinden van de leerlingen.
CHALLANGE (uitdagen)
De leerkracht stelt hoge eisen aan de leerlingen. Hij introduceert veel nieuwe dingen. De lkr. vraagt aan de lln. om uit te leggen waarom ze een bepaald antwoord gaven. De lkr. wil niet dat de lln. opgeven als het moeilijker wordt en leert de lln. hoe ze hun fouten kunnen verbeteren.
CLARIFY (verhelderen)
De lkr. legt moeilijke dingen op een begrijpelijke manier uit. Als een ll. iets niet begrijpt, legt de lkr. het op een andere manier uit. De lkr. volgt op of de lln. de stof wel begrepen hebben.
CAPTIVATE (boeiend maken)
De lkr. maakt de lessen interessant en maakt het leren aangenaam. De lkr. zoekt naar manieren om de aandacht en interesse van de lln. te verhogen.
CONFER (interactie)
De lkr. gaat volop in interactie met de lln. Hij vraagt naar de mening van de lln. en geeft hen tijd om hun ideeën uit te drukken. De lkr. gaat respectvol om met de ideeën van de lln. en geeft hen inspraak.
CONSOLIDATE (opvolgen)
De lkr. controleert of de lln. de nieuwe leerstof begrepen hebben. Hij geeft lln. feedback die hen helpt om hun werk te verbeteren. De lkr. vat op het einde van de dag/les samen wat belangrijk is.
CONTROL (goede organisatie)
De lkr. heeft controle over het leerlingengedrag. De lkr. organiseert de les goed en laat weinig kostbare tijd verloren gaan. Hij hecht veel belang aan respectvolle interactie in de klas.
Geplaatst door Luc Beuselinck, 16/03/2017
Geplaatst door Luc Beuselinck, 16/03/2017
Geweldloze communicatie
Het schema van rechtstreekse communicatie (IK - GEVOEL - WAT - VERANDERING (proper)
is gebaseerd op het gedachtegoed "Geweldloze Communicatie" van Marshall B. Rosenberg.
Het verloopt volgens 4 elementen:
1. waarneming - 2. gevoel - 3. behoefte - 4. verzoek
- Het waarnemen van een feitelijke situatie en deze onder woorden brengen, zonder te oordelen of te veroordelen.
We verwoorden wat mensen doen, los van het feit of we dat als positief of negatief ervaren. - Dan verwoorden we hoe we ons hierbij voelen: blij, geïrriteerd, verward, ontstemd, hulpeloos, gelaten, boos, energiek, gefascineerd, warm, …
- Daarna verwoorden we wat we nodig hebben, welke onze behoeften zijn die verband houden met deze gevoelens. Onze behoeften zijn ofwel vervuld, ofwel onvervuld.
- Dan volgt een concreet verzoek, waarmee we verwoorden wat we van de ander willen om ons leven te verrijken, om onze behoefte te vervullen.
Geweldloze communicatie bestaat uit twee onderdelen: je eerlijk uiten en eerlijk luisteren door middel van DE VIER ELEMENTEN VAN GEWELDLOZE COMMUNICATIE: Waarneming, gevoel, behoefte en verzoek.
Voor je reageert op een situatie, is het belangrijk om stil te staan bij wat je waarneemt en welk gevolg die waarneming heeft op je gevoel. Wanneer je het gevoel geïdentificeerd hebt bij jezelf, kun je afleiden welke behoefte je hebt om dat gevoel te verbeteren en daaruit kan een verzoek volgen naar een ander. Door alle vier de elementen hardop uit te spreken naar de ander, vergroot je de kans dat de ander je begrijpt en op je verzoek in kan gaan.
Om met empathie te luisteren naar anderen is het van belang om te identificeren wat de behoefte is van de ander. Vaak hebben mensen de behoefte om hun verhaal kwijt te kunnen, zonder dat de ander hun verhaal overtreft met een eigen verhaal, of een oplossing aandragen.
Voor je reageert op een situatie, is het belangrijk om stil te staan bij wat je waarneemt en welk gevolg die waarneming heeft op je gevoel. Wanneer je het gevoel geïdentificeerd hebt bij jezelf, kun je afleiden welke behoefte je hebt om dat gevoel te verbeteren en daaruit kan een verzoek volgen naar een ander. Door alle vier de elementen hardop uit te spreken naar de ander, vergroot je de kans dat de ander je begrijpt en op je verzoek in kan gaan.
Om met empathie te luisteren naar anderen is het van belang om te identificeren wat de behoefte is van de ander. Vaak hebben mensen de behoefte om hun verhaal kwijt te kunnen, zonder dat de ander hun verhaal overtreft met een eigen verhaal, of een oplossing aandragen.
Deze geweldloze manier van communiceren vereist het kunnen WAARNEMEN ZONDER OORDELEN. Rosenberg beschrijft dat handelen van anderen wel de aanleiding, maar nooit de oorzaak kunnen zijn van jouw eigen gevoel. Gevoel ontstaat vanuit persoonlijke behoefte.
Een voorbeeld hiervoor is het hebben van een afspraak waarbij de ander een uur te laat komt. In de situatie waarbij jij zelf de behoefte hebt om nog wat dingen te doen leidt daartoe dat je het niet vervelend vind dat de ander te laat is. Maar, wanneer je zelf niet de behoefte hebt iets anders te doen, kan je teleurgesteld zijn dat de ander te laat is. jouw gevoel heeft dus niets met of de ander op tijd of te laat komt te maken, maar met je eigen behoefte wel of niet iets anders af te ronden.
Het geven van empathie aan anderen en zonder oordelen te reageren voorkomt een hoop negatieve gevoelens bij jezelf. Wanneer je je geïrriteerd voelt in het verkeer omdat de persoon voor je langzaam rijdt, denk erbij na dat de persoon voor je misschien verdwaald is en behoefte heeft aan geduld van mede weggebruikers zodat hij of zij zijn weg terug kan vinden.
Een voorbeeld hiervoor is het hebben van een afspraak waarbij de ander een uur te laat komt. In de situatie waarbij jij zelf de behoefte hebt om nog wat dingen te doen leidt daartoe dat je het niet vervelend vind dat de ander te laat is. Maar, wanneer je zelf niet de behoefte hebt iets anders te doen, kan je teleurgesteld zijn dat de ander te laat is. jouw gevoel heeft dus niets met of de ander op tijd of te laat komt te maken, maar met je eigen behoefte wel of niet iets anders af te ronden.
Het geven van empathie aan anderen en zonder oordelen te reageren voorkomt een hoop negatieve gevoelens bij jezelf. Wanneer je je geïrriteerd voelt in het verkeer omdat de persoon voor je langzaam rijdt, denk erbij na dat de persoon voor je misschien verdwaald is en behoefte heeft aan geduld van mede weggebruikers zodat hij of zij zijn weg terug kan vinden.
Binnenklasdifferentiatie: waar staan we?
In fase 0 (preventieve basiszorg) willen we de ontwikkeling van al onze kinderen stimuleren. We werken preventief via de uitbouw van een krachtige leeromgeving. Deze leeromgeving steunt op 3 peilers:
- rijk milieu (ruimte en
materialen)
- rijk activiteitenaanbod (inhoud,
leerstof, opdrachten)
- rijke begeleiding (werk- en groeperingsvormen,klasklimaat,evaluatie)
De voorbije jaren kregen we al heel wat info om onze klassikale manier van lesgeven te doorbreken om tegemoet te komen aan de verschillen bij onze leerlingen. Tijd om eens te kijken waar we staan op het vlak van binnenklasdifferentiatie. Dit doen we via klasbezoeken en reflectie hierop.
We onderzoeken volgende elementen:
1. klasfoto
Hier bepalen we de beginsituatie van onze leerlingen: Welke leerlingen zitten er in mijn klas als het gaat over... (bewerkingen, spelling, zelfstandigheid, tempo, concentratie,...). Heb ik hier een handig overzicht?
2. Differentiëren kan op 5 assen:
3. Organisatie
- doordacht lessenrooster (groene, oranje, rode lessen?)
- hoekenwerk
- contractwerk (dag, week?)
- flexibele klasorganisatie
- heterogene/homogene groepen
- klasmanagement