Geplaatst door juf Tanja, datum
Vanuit welke bril kijk ik naar diversiteit?
Kijk op het kind:
-1.tekorten remediëren
-2.onderdeel van de klasgroep
-3.leerbehoeften aangepakt door specialisten
-4.uitzondering en storend
-5.onderwijs aangepast aan de leerbehoeften
-6.onderdeel van de klasgroep
Kijk op de ouders:
-7.Leken
-8.vragen van ouders als vertrekpunt
-9.gedeelde verantwoordelijkheid
-10.acceptatieprobleem
-11.verantwoordelijkheid experten
-12.opvoedingsexperten
Kijk op professionals
-13.ondersteuningsbehoeften
-14.constructieve samenwerking met externe betrokkenen
-15.focus op het individu in context
-16.vormingsbehoeften
-17.inzetten van stoornisgerichte kennis
-18.focus op individu
Kijk jij met de bril van stoornisdenken of diversiteitsdenken ?
Welke items horen thuis bij diversiteitsdenken?
Stuur een mail naar tanja.vandenabeele@vbsdestapsteen.be met de nummers die bij diversiteitsdenken thuis horen en je krijgt een bericht terug met feedback!
Tanja Vandenabeele 19 november 2018
Bijsturingen M-decreet
Vlaams
minister van Onderwijs Hilde Crevits heeft de Vlaamse Regering verschillende
voorstellen voorgelegd voor bijsturingen van het M-decreet. Het gaat onder meer
om een snelle ondersteuning voor leerlingen met gedragsproblemen in het
basisonderwijs. Kinderen zullen in sommige omstandigheden sneller naar het
buitengewoon onderwijs kunnen gaan. Voor ouders met vragen over de aangeboden
ondersteuning komen er meer mogelijkheden tot bemiddeling.
Vandaag
is er een akkoord bereikt over enkele bijkomende bijsturingen in het M-decreet.
Die komen er naast de beslissing om het aanbod in het buitengewoon onderwijs in
19 scholen in het buitengewoon basisonderwijs en het buitengewoon secundair
onderwijs uit te breiden.
Snelle
ondersteuning voor leerlingen met gedragsstoornissen in de klas
Voor
de begeleiding van kinderen met een gedragsproblematiek heeft vooral
het gewoon basisonderwijs ondersteuning nodig. Wanneer de
draagkracht van de leerkracht en de klasgroep overschreden is, moet de
leerkracht een signaal kunnen geven voor bijkomende ondersteuning. Die ondersteuning
zal bestaan uit een gerichte snelle interventie naar de klas- en schoolvloer.
Doel is om vanuit concrete expertise in de klas met leerling, leerkracht en
klas te werken.
CLB’s,
ondersteuningsnetwerken, pedagogische begeleiding en scholen type 3 (kinderen
met ernstige emotionele of gedragsproblemen) werken samen een dergelijk aanbod
uit. Zij zorgen ervoor dat er een team klaar staat dat
snel ondersteuning biedt in de klas om de leerkrachten en leerlingen
bij te staan. We willen dit geleidelijk over heel Vlaanderen uitrollen.
Verslag
beperkte duur geschrapt: focus op noden van het kind zonder tijdsdruk
Voor
kinderen die ingeschreven zijn in het buitengewoon onderwijs type
basisaanbod wordt het verslag van beperkte duur van 2 jaar geschrapt. De
focus verschuift van een snelle terugkeer naar het gewoon onderwijs naar op
maat werken van de zorg en leernood van de leerling. Bovendien kunnen kinderen
in het gewoon onderwijs rechtstreeks een beroep doen op ondersteuning van het
ondersteuningsnetwerk zonder dat ze hiervoor eerst 9 maanden in het
buitengewoon onderwijs hebben verbleven.
De noodzaak
voor een medische diagnose verdwijnt om ondersteuning te krijgen in het gewoon
onderwijs. Niet langer het beschikken over het juiste papier telt, wel de zorg
en leernood van de leerling staat centraal.
Schrappen
IQ-grens voor kinderen met een mentale beperking
We
schrappen de exacte IQ-grens van 60 voor de toegang tot type 2 buitengewoon
onderwijs voor kinderen met een mentale beperking.
Elk
ondersteuningsnetwerk krijgt één voltijdse coördinator
Momenteel
zijn er geen middelen voor de coördinatie van de ondersteuningsnetwerken. Nu
neemt vaak de directeur van één van de scholen buitengewoon onderwijs die taak
op zich. Om de werking van de netwerken te verbeteren, beter te kunnen
afstemmen op noden in de scholen, wordt er voorzien dat elk
ondersteuningsnetwerk een voltijdse coördinator aanstellen. Deze coördinator
zorgt ervoor dat ondersteuners hun tijd maximaal op de klasvloer kunnen
inzetten voor ondersteuning aan leerlingen en leerkrachten.
Wegwerken
administratieve belasting door middel van een leerlingenpaspoort
Leerkrachten
rapporteren dat heel wat verantwoordingsstukken nodig zijn vooraleer ze
kinderen naar het buitengewoon onderwijs kunnen verwijzen. Scholen
moeten echter enkel aangeven welke stappen ze hebben ondernomen, wat heeft
gewerkt en wat niet, binnen hun eigen zorgbeleid. Zij houden die informatie nu
bij in hun eigen leerlingvolgsysteem. Deze informatie wordt meerdere keren
verzameld. Het CLB beheert nu al een elektronisch platform, maar dit zou nog
verder uitgebouwd kunnen worden.
Doel
is te komen tot de ontwikkeling van een leerlingenpaspoort dat mee
reist met de leerling. Het gaat om een databank met toegangs-, lees-, schrijf-
en printrechten waar relevante gegevens van leerlingen op een efficiënte manier
verzameld worden. Hierbij zijn ‘respect voor de privacy’ en ‘zorgvuldig omgaan
met informatie en toegangsrechten’ uiteraard belangrijke elementen. Vlotte
toegang voor alle betrokkenen tot informatie over de ondersteuningsnoden van
een leerling kan veel planlast voorkomen.
Voldoende
ondersteuning in het gewoon onderwijs
De leerlingenaantallen bepalen de hoogte van het bedrag dat voor
ondersteuning in het gewoon onderwijs beschikbaar is. Indien er opnieuw meer
leerlingen zouden ingeschreven worden in het buitengewoon onderwijs, heeft dit
effect op de personeelsomkadering van de ondersteuningsnetwerken. Indien de
daling in het buitengewoon onderwijs zich verder doorzet kan de omkadering
verder stijgen.
Daarom
wordt voor de volgende de volgende 5 jaar de ondergrens voor de omkadering van
de ondersteuningsnetwerken bepaald op basis van de telling van 1 februari 2018.
Deze oefening wordt jaarlijks gemonitord en na 5 jaar zal een evaluatie bepalen
of deze maatregel dient te worden bijgestuurd. Tegelijk wordt er
gecontroleerd of de middelen binnen de ondersteuningsnetwerken gebruikt worden
waarvoor ze voorzien zijn en maximaal in de klas worden ingezet.
Inzetten
op bemiddeling voor ouders
Ouders
hebben terecht veel vragen over hoe hun kind ondersteund wordt op school. De
school vormt samen met het CLB hiervoor hun eerste aanspreekpunt. Indien ze
hier niet gehoord worden, wordt er in een bemiddelaar voorzien die samen met de
betrokken partijen naar een oplossing zoekt. Naast bemiddeling worden ook de
bestaande kanalen voor beroep en klachten meer bekend gemaakt.
Vlaams minister van Onderwijs Hilde
Crevits: “Met deze bijsturingen zorgen we ervoor dat elke leerling met
zorgnoden de beste ondersteuning krijgt in het gewoon én het buitengewoon
onderwijs. Nieuw is de snelle hulp in de klas als leerlingen gedragsproblemen
vertonen. Voor ouders met vragen of zorgen over de aangeboden ondersteuning
komen er meer mogelijkheden tot bemiddeling. Voor de directies, de leraren en
de ondersteuners voorzien we in er extra ondersteuning en minder planlast.”
Vanuit welke bril kijk ik naar diversiteit?
Kijk op het kind:
-1.tekorten remediëren
-2.onderdeel van de klasgroep
-3.leerbehoeften aangepakt door specialisten
-4.uitzondering en storend
-5.onderwijs aangepast aan de leerbehoeften
-6.onderdeel van de klasgroep
Kijk op de ouders:
-7.Leken
-8.vragen van ouders als vertrekpunt
-9.gedeelde verantwoordelijkheid
-10.acceptatieprobleem
-11.verantwoordelijkheid experten
-12.opvoedingsexperten
Kijk op professionals
-13.ondersteuningsbehoeften
-14.constructieve samenwerking met externe betrokkenen
-15.focus op het individu in context
-16.vormingsbehoeften
-17.inzetten van stoornisgerichte kennis
-18.focus op individu
Kijk jij met de bril van stoornisdenken of diversiteitsdenken ?
Welke items horen thuis bij diversiteitsdenken?
Stuur een mail naar tanja.vandenabeele@vbsdestapsteen.be met de nummers die bij diversiteitsdenken thuis horen en je krijgt een bericht terug met feedback!
Tanja Vandenabeele 19 november 2018
Modernisering Secundair Onderwijs
Waarom moderniseren?
*Te hoge ongekwalificeerde uitstroom
*Studierichtingen: hoeveelheid en finaliteit
*Te veel zittenblijvers
*Sociale ongelijkheid
*Inhoud algemene vorming onduidelijk + eindtermen
onvoldoende bereikt
*Zowel sterke leerlingen als middenmoot presteren minder
sterk
Officiële startdatum : 1 september 2019
Het secundair onderwijs krijgt ook nieuwe leerplannen vanaf
1/9/19
1. Betere aansluiting basis - secundair : leerplan ZILL en
leerplan secundair sluit naadloos bij elkaar aan.
2. Getuigschrift basisonderwijs : 2 soorten getuigschriften. Dit geeft toegang
tot 1A of tot 1B
3. Breed : Algemene vorming versterken
4. Observerend en oriënterend
5. Geen voorafnames – geen blokkades : keuzemodules bouwen
niet verder op elkaar. 1 uitzondering Latijn
6. Verplicht remediëringsaanbod
7. Gelaagde onderwijsdoelen:
Basisgeletterdheid
: 1B
Minimumdoelen
: 1A basis
Uitbreidingsdoelen
: 1A uitbreiding
Geplaatst door Tanja Vandenabeele 13/03/2018
Geplaatst door Tanja Vandenabeele 13/03/2018
Is dit het onderwijs van de toekomst?
Voorspellen hoe het onderwijs van de toekomst eruitziet – het blijft altijd een beetje koffiedik kijken. Ontwikkelingen volgen elkaar immers in razend tempo op en of iets écht goed werkt, blijkt doorgaans pas in de praktijk. Toch zetten we vier voorspellingen voor je op een rij. Welke is volgens jou het meest reëel?
1. Indeling klaslokaal
Vergeet de nette rijen bureaus en stoelen, de indeling van het klaslokaal gaat helemaal op de schop, want: het wordt er allemaal net wat comfortabeler op. Denk aan bureaus om aan te staan voor leerlingen die maar moeilijk een heel lesuur op hun kont kunnen blijven zitten, maar ook aan aparte ruimtes/hoeken voor werkgroepen en voor leerlingen die individueel werken. Leerlingen hebben geen vaste plek, maar krijgen meer autonomie over hoe en waar ze zitten. Of staan dus…
2. Virtual en augmented reality
Stel je voor dat een leerling zijn aardrijkskundeboek openslaat en hij zich – met behulp van een speciale bril – ineens op die steppevlakte bevindt die in dat hoofdstuk centraal staat. Dit klinkt als toekomstmuziek, maar de eerste ontwikkelingen op dit vlak zijn inmiddels een feit. Verschillende leerstijlen kunnen met behulp van dergelijke technologie worden versterkt door geluid, video, afbeelding en met name interactie toe te voegen aan de tweedimensionale wereld.
3. Flexibele opdrachten
In plaats van leerlingen de opdracht te geven om een opstel te schrijven, zal de docent bepalen welke competenties, deelvaardigheden of kennis leerlingen moeten laten zien om een opdracht succesvol af te ronden. Hoe leerlingen dat vervolgens doen, is aan henzelf. De autonomie ligt dus bij de leerling. Waar de een video opneemt, maakt de ander een tijdlijn en weer een ander schrijft inderdaad een opstel.
4. Studeren op je eigen manier
Het is nog maar zeer de vraag of leerlingen in de toekomst vier, vijf of zes jaar naar de middelbare school zullen gaan om hun diploma te halen, waarmee ze vervolgens weer toegang krijgen tot vervolgonderwijs. Leren vindt steeds vaker plaats buiten de gebaande paden en met het oog op de vergaande ontwikkelingen op het gebied van online leren is het steeds waarschijnlijker dat leerlingen in de toekomst op een flexibele manier terechtkomen waar ze graag willen. Met of zonder papiertje van de middelbare school…
Stel je voor dat een leerling zijn aardrijkskundeboek openslaat en hij zich – met behulp van een speciale bril – ineens op die steppevlakte bevindt die in dat hoofdstuk centraal staat. Dit klinkt als toekomstmuziek, maar de eerste ontwikkelingen op dit vlak zijn inmiddels een feit. Verschillende leerstijlen kunnen met behulp van dergelijke technologie worden versterkt door geluid, video, afbeelding en met name interactie toe te voegen aan de tweedimensionale wereld.
3. Flexibele opdrachten
In plaats van leerlingen de opdracht te geven om een opstel te schrijven, zal de docent bepalen welke competenties, deelvaardigheden of kennis leerlingen moeten laten zien om een opdracht succesvol af te ronden. Hoe leerlingen dat vervolgens doen, is aan henzelf. De autonomie ligt dus bij de leerling. Waar de een video opneemt, maakt de ander een tijdlijn en weer een ander schrijft inderdaad een opstel.
4. Studeren op je eigen manier
Het is nog maar zeer de vraag of leerlingen in de toekomst vier, vijf of zes jaar naar de middelbare school zullen gaan om hun diploma te halen, waarmee ze vervolgens weer toegang krijgen tot vervolgonderwijs. Leren vindt steeds vaker plaats buiten de gebaande paden en met het oog op de vergaande ontwikkelingen op het gebied van online leren is het steeds waarschijnlijker dat leerlingen in de toekomst op een flexibele manier terechtkomen waar ze graag willen. Met of zonder papiertje van de middelbare school…
Geplaatst door Tanja Vandenabeele op 17/11/2017
Akkoord over ondersteuningsmodel M-decreet
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits timmert al
langer aan een nieuw model voor de verdere uitvoering van het M-decreet. Dat
moet jongeren met specifieke noden in het gewone onderwijs beter ondersteunen.
De Vlaamse meerderheidspartijen hebben een akkoord bereikt
over het nieuwe ondersteuningsmodel voor leerlingen met specifieke noden in het
gewone onderwijs. Dat nieuwe model moet ingaan vanaf 1 september 2017. Voor
bepaalde groepen leerlingen (o.a. dove en blinde leerlingen) zal gewerkt worden
met een financieel 'rugzakje' en er komt ook extra ondersteuning voor
leerlingen met zorgnoden maar zonder medisch attest. Het is ook de bedoeling om
de samenwerking over de netten heen te stimuleren.
Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits timmert al
langer aan een nieuw model voor de verdere uitvoering van het M-decreet.
Intussen is het budget voor het M-decreet opgetrokken van 92 naar bijna 117
miljoen euro, goed voor 300 voltijdse personeelsleden extra. Eerder deze week
bereikte onderwijsminister Crevits een akkoord met de sociale partners.
Na intensief overleg ligt er nu ook een akkoord van de
meerderheidspartijen (N-VA, CD&V en Open Vld) in het parlement op tafel.
Minister Crevits schetste in het Vlaams Parlement de contouren van dat akkoord.
Zo moet het nieuwe model zorgen voor meer flexibele ondersteuning op maat van
elke leerling. De middelen moeten via de regionale ondersteuingsnetwerken ook
maximaal terechtkomen op de klasvloer "en niet ergens blijven
hangen".
Wat de verdeling van die middelen betreft, zal een
'voorafname' gebeuren voor welbepaalde groepen leerlingen. Het gaat dan
specifiek om leerlingen met een verstandelijke of motorische beperking en voor
blinde of dove leerlingen (type 2,4,6 en 7). Voor hen wordt gewerkt met
'rugzakfinanciering'. Voor de andere leerlingen met een ondersteuningsnood
worden de middelen verdeeld volgens een 70/30-verdeelsleutel, 70 procent op basis
van de leerlingenaantallen en 30 procent op basis van aantal geattesteerde
zorgnoden.
Oppositiepartijen sp.a en Groen vinden dat de middelen door
die verdeling onvoldoende terecht dreigen te komen bij de leerlingen met de
grootste noden. Maar minister Crevits verdedigt de verdeling omdat ze bewust
wil afstappen van de pure medische benadering. De redenering is dat ook veel
kinderen zonder attest of label extra ondersteuning nodig hebben.
Bedoeling is ook om de samenwerking over de netten heen te
stimuleren. Het is niet de bedoeling dat elk net zich terugplooit op eigen
ondersteuningsnetwerken. Voor het officieel onderwijs (GO!, OVSG en POV) bevat
het akkoord concrete afspraken om per logisch regionaal gebied te werken met
één ondersteuningsnetwerk.
Geplaatst door Tanja Vandenabeele 23/05/2017
Dyslexie een flutlabel
Het is een opvallende uitspraak van professor Erik Moonen in het tv-programma "Van Gils en Gasten". De professor ontwikkelde een methode waardoor -volgens hem- niemand nog het label "dyslectisch" moet krijgen. "Iedereen kan goed leren lezen en schrijven net zoals iedereen een autobestuurder kan worden die goed genoeg is om op de baan te gaan."
Het etiket
Volgens Moonen is dyslexie een etiket en etiketten kleef je volgens Moonen op confituurpotten, niet op kinderen. Labels lijken vriendelijk omdat ze de schijn wekken dat je oog hebt voor de verschillen van kinderen. De verschillen tussen kinderen bestaan inderdaad. Maar wat labels in werkelijkheid doen, is iets helemaal anders. Door een kind dyslectisch te noemen, interpreteren het kind, de ouders, de omgeving: "Je kan doen wat je wil, een betere lezer wordt je niet." En dan is de kans heel groot dat dit kind inderdaad geen betere lezer wordt. Bovendien blijkt dat je van het dyslexielabel net slechter gaat lezen. Van zodra we een kind dyslectisch noemen, houden we op met na te denken over de vraag: wat moeten we doen om van dit kind een vlottere lezer te maken.
Iedereen kan goed leren lezen en schrijven
De professor heeft zelf een methode ontwikkeld waardoor volgens hem niemand nog het label dyslectisch zou moeten krijgen. Iedereen kan goed leren lezen en schrijven. Het is niet voor iedereen even gemakkelijk te bereiken, maar vlot lezen is iets wat we moeten leren, net zoals autorijden. Stel, je bent een belabberde bestuurder, moet je je dan afvragen of je disautomobilie hebt of zoiets? Of moet je je afvragen hoe je hebt leren rijden? Die laatste vraag wordt in debatten over dyslexie altijd overgeslagen.
Alles wat je aan de kinderen zegt moet helder en correct zijn, benadrukt Moonen nog, en dat is dan ook de basisregel van zijn leesmethode.
Hoe gaat de methode te werk?
Het schrift is een code die een brug slaat tussen de gesproken en de geschreven taal, tussen klanken en tekens. Kleuters zijn het meest vertrouwd met klanken. Als ze praten weten ze dat "bom" iets anders is dan "dom". Het verschil tussen een letter "b" en "d" leren zien, dat hebben ze nog nooit gedaan. Toch laten de meeste leesmethodes een letter zien en zeggen: dit is een "b".
In de alfabetcode (Moonen noemt zijn methode de alfabetcode, er wordt echter niet in alfabetische volgorde gewerkt!) wordt de methode omgedraaid. De kinderen leren eerst schrijven. Wij vragen bijv.: welke klanken hoor je in "bom". Daarna leggen we precies uit hoe je dat schrijft. Dus de kinderen leren eerst schrijven: met perfect vormgegeven letters. En daarna komt het fantastische: alles wat je kan schrijven, kan je ook lezen. Het lezen komt er als het ware als een gratis cadeau bij.
Volgens de professor kan iedereen met deze methode goed leren lezen en schrijven, ook leerlingen van 16 jaar die dat nu niet zo goed kunnen. De methode wordt sinds 2009 toegepast in de Tinteltuin in Zoutleeuw. Het eerste kind bij wie het niet lukt, moeten ze daar nog krijgen. Dat geldt ook voor anderstalige kinderen en voor kinderen die in het 6de leerjaar de diagnose dyslexie krijgen.
Bekijk HIER (onderaan) het volledige gesprek in Van Gils en Gasten.
Meer lezen over de alfbetcode? Klik HIER.
Filmpje NIKSLEXIE: Klik HIER.
Geplaatst door juf Magda, 10-03-17 om 19u22
Volgens de professor kan iedereen met deze methode goed leren lezen en schrijven, ook leerlingen van 16 jaar die dat nu niet zo goed kunnen. De methode wordt sinds 2009 toegepast in de Tinteltuin in Zoutleeuw. Het eerste kind bij wie het niet lukt, moeten ze daar nog krijgen. Dat geldt ook voor anderstalige kinderen en voor kinderen die in het 6de leerjaar de diagnose dyslexie krijgen.
Bekijk HIER (onderaan) het volledige gesprek in Van Gils en Gasten.
Meer lezen over de alfbetcode? Klik HIER.
Filmpje NIKSLEXIE: Klik HIER.
Geplaatst door juf Magda, 10-03-17 om 19u22
Onderwijs slaat alarm over leerlingen met beperking
Het M-decreet, waardoor leerlingen met een beperking of leerstoornis zich kunnen inschrijven in een gewone school, zorgt voor frustraties bij ouders en leerkrachten. Katholiek Onderwijs Vlaanderen en Gemeenschapsonderwijs staan pal achter het principe, maar stellen dat extra geld noodzakelijk is.
Een plekje voor iedereen in het regulier onderwijs. Enkele duizenden leerlingen maakten sinds september 2015 de overstap, maar zowel scholen als ouders kampen met frustraties. Soms omdat leerlingen toch geweigerd worden, vaak omdat de leerkrachten zich overbevraagd voelen en de kinderen niet genoeg ondersteuning krijgen. Katholiek Onderwijs Vlaanderen en het Gemeenschapsonderwijs (GO!) laten daarom aan deze krant verstaan dat extra geld noodzakelijk is.
"Er gebeurt niets dat wij niet hebben voorspeld", zegt Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs. "Er waren extra middelen gevraagd, maar die zijn uitgebleven. We zitten daarom met een onhoudbare situatie. De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen."
GO!-bestuurder Raymonda Verdyck geeft aan dat leerkrachten en directeurs inclusie omarmen, maar dat "het heel moeilijk wordt om dit volledig te realiseren zonder dat er middelen bijkomen". "We blijven alle moeite doen, maar er wordt ontzettend veel van het onderwijs gevraagd. Op een gegeven moment moeten de leerkrachten ook zuurstof krijgen."
Boeve en Verdyck kennen ook de getuigenissen van ouders, die regelmatig opduiken. Kinderen als Maxim, Thomas of Ella-Louise vertellen dan waarom het M-decreet, waartoe Vlaanderen zich verplicht had bij de Verenigde Naties, voor hen (nog) geen soelaas biedt. Een beeld dat ook opduikt uit bevragingen. In het recente TIMSS-onderzoek (DM 30/11) werden naast 5.400 Vlaamse leerlingen uit het vierde leerjaar ook directeurs uit 153 scholen bevraagd. Zij geven aan dat er een tekort bestaat aan hulpmiddelen voor leerlingen met een beperking.
Gedesillusioneerd
Op dit moment kunnen scholen in het regulier onderwijs rekenen op de waarborgregeling. Concreet betekent dit dat het vrijgekomen personeel van het buitengewoon onderwijs bijspringt en ondersteuning biedt. Dit schooljaar gaat het om 420 medewerkers. Daarnaast blijven de leerlingen met een beperking recht hebben op zogeheten GON-begeleiding: middelen die worden aangewend om de ouders, leerkrachten of het kind te ondersteunen.
Sommige scholen maken vandaag werk van co-teaching. Zij zetten twee leerkrachten voor de klas, zodat alle leerlingen, ook die met een beperking, op hun eigen niveau kunnen worden uitgedaagd. "Maar dat kost veel geld en is daarom niet overal mogelijk", zegt Boeve. "En een leerkracht alleen kan dat niet in een klas met 24 leerlingen. Mijn hart bloedt. Ik zie zo veel directeurs en leerkrachten zo goed werken, maar als er geen antwoord komt, dan zullen we veel gedesillusioneerde mensen overhouden. We moeten het M-decreet nu goed uitvoeren, want zo'n goodwill krijg je maar een keer."
Flexibiliteit
Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) geeft aan dat in het voorjaar een evaluatie volgt van het M-decreet. Ze gaat volgend jaar ook de GON-begeleiding en de waarborgregeling samenvoegen.
"We maken meer flexibiliteit mogelijk: nu krijgen leerlingen twee uur begeleiding per week gedurende twee jaar, maar voor sommigen is dat onvoldoende, voor anderen is het bijna overbodig. Ook zullen de begeleiders meer leerlingen en leerkrachten kunnen helpen. Nu komen in een school vaak meerdere begeleiders voor enkele uren, met dezelfde expertise. Hun taak is erg versnipperd, waardoor ze vaak meer tijd in de auto doorbrengen dan dat ze kunnen begeleiden."
Crevits benadrukt dat er door het M-decreet geen euro verloren is gegaan. Zo heeft ze de middelen voor de GON-begeleiding bevroren, waardoor vandaag al meer kinderen geholpen worden en is de waarborgregeling een jaar vervroegd.
Geplaatst door Tanja Vandenabeele op 9 dec 2016
Leergoesting bij kinderen als sleutel tot levenslang leren.
Hoe stellen onze kinderen en jongeren het vandaag op school? Gaan ze graag naar school? Leren ze graag?
Uit de bevraging van de Vlaamse scholierenkoepel blijkt dat ‘graag naar school komen’ niet automatisch impliceert dat leerlingen ‘graag leren’. Ruim 83% van de leerlingen basisonderwijs geeft aan zich goed tot zeer goed te voelen op school. Een mooie score dus. We krijgen echter een ander beeld te zien wanneer we hen de vraag stellen of ze graag leren. Voor het basisonderwijs daalt het cijfer dan naar 70%. Graag leren en graag naar school gaan, zijn 2 factoren die leerlingen niet per se met elkaar verbinden.
Huistaken maken, meewerken in de klas, volharden als het wat moeilijker gaat….kinderen zijn er niet altijd enthousiast voor. Leerkrachten hebben wel eens het gevoel dat er een grote zeurkous zijn. Ze moeten achter de veren van de kinderen zitten , die te weinig zelfdiscipline vertonen en vooral ‘moetivatie’ lijken te vertonen. Andere kinderen twijfelen al op jonge leeftijd aan zichzelf en raken in paniek bij een toets, bang om fouten te maken en mama en papa teleur te stellen.
Maar kinderen kunnen ook enthousiast zijn, in die mate dat hun nieuwsgierigheid en verwondering prikkelend werkt voor hun leerkrachten en ouders. Ze nemen initiatief en helpen vriendjes in de klas. Kortom, ze gaan graag naar school en leren uit interesse. Wat de juf vertelt, vinden ze boeiend en zinvol. Als kinderen dergelijke motivatie of ‘goesting’ vertonen, dan verloopt het leerproces vrijwel moeiteloos. Veeleer dan te trekken en te sleuren, kunnen leerkrachten meer begeleiden en coachen in hun ontwikkeling.
In het onderwijs worden leerkrachten misschien meer dan ooit op de proef gesteld om kinderen te stimuleren van moetivatie naar goesting en hen ondersteunen bij het opbouwen van een intern kompas. Dit is geen vanzelfsprekendheid. De vraag rijst dan ook wat de vitamines voor groei zijn en de leerkrachten en directies deze kunnen ondersteunen, zodat kinderen nieuwsgierig en geboeid door het leven gaan en meewerken uit vrije wil en niet omdat het moet.

Geplaatst door Tanja Vandenabeele

Geplaatst door Tanja Vandenabeele
Type 9 voor kinderen met ASS
Sinds 1 september 2015 zijn type 1 en type 8 verdwenen en werden die samen het type "basisaanbod". Dit heeft te maken met het inclusief onderwijs. Waar vroeger een diagnose van het CLB volstond om een leerling naar type 1 of 8 te sturen, moet nu ook de school kunnen aantonen dat zij op vlak van differentiatie, remediëring, compensatie, ... alles hebben geprobeerd om het kind het gewone aanbod te laten volgen, alvorens men het kind kan doorverwijzen naar het type "basisaanbod".Een grote groep kinderen met autisme volgde tot dit moment les in verschillende types van het buitengewoon onderwijs. Sinds dit schooljaar kunnen zij terecht in het nieuwe type 9. Kinderen met autisme én een verstandelijke beperking blijven terechtkunnen in het type 2 van buitengewoon onderwijs.
Concreet betekent dat voor onze schoolomgeving dat er een aantal buitengewone basisscholen zijn die sinds 1 september 2015 type 9-onderwijs aanbieden.
- De Torretjes (Torhout)
- De Kaproenen (Sint-Michiels)
- Spermalie (Brugge)
- Het Anker (Varsenare)
Het buitengewoon onderwijs ziet er nu zo uit:
- type "basisaanbod": elke leerling die het gewone onderwijs niet kan meevolgen, bijvoorbeeld door een ernstige leerstoornis (vroeger type 8) of een lichte mentale handicap (vroeger type 1).
- type 2: leerlingen met een matige of ernstige mentale handicap
- type 3: leerlingen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen
- type 4: leerlingen met een fysieke beperking
- type 5: zieke leerlingen, opgenomen in een ziekenhuis of die verblijven in een preventorium
- type 6: leerlingen met een visuele handicap
- type 7: leerling met een auditieve beperking of met een spraak- of taalstoornis
- type 9: normaalbegaafde leerlingen met autisme